Boerderij van de familie Dekker langs het Havenhoofd aan het Spijkenisser Veer, 1936
Boerderij van de familie Dekker langs het Havenhoofd aan het Spijkenisser Veer, 1936 Foto: Streekarchief Voorne-Putten Rozenburg

Bereikbaar Voorne-Putten: in vroeger tijden, tegenwoordig en in de toekomst

Algemeen 1.543 keer gelezen

De bereikbaarheid van Voorne-Putten en met name Nissewaard staat onder druk. De aanleg van de Blankenburgverbinding moet de druk op de A15 rond de Botlekbrug verminderen. Gaat die verbinding daadwerkelijk zorgen voor een afname van de verkeersdruk of is daar meer voor nodig, zoals een extra oeververbinding waarvoor vooral in Nissewaard sterk gelobbyd wordt? En wat zijn de effecten van de Blankenburgverbinding op de andere gemeenten op Voorne-Putten, op de economie, de woningbouw, de recreatie en het milieu?

In de serie Bereikbaar Voorne-Putten, die tot stand komt met behulp van een subsidie van de Provincie Zuid-Holland, proberen we een antwoord te geven op bovenstaande vragen. Wilt u meepraten over dit onderwerp, neem dan contact op met de redactie via redactie@grootnissewaard.nl

Bereikbaarheid van een eiland
Voorne-Putten is een eiland, eigenlijk zijn het zelfs twee eilanden, Voorne en Putten, die met elkaar verbonden zijn door diverse bruggen. Volgens het woordenboek is een eiland een landoppervlak dat aan alle kanten omringd is door water, maar kleiner is dan een continent en groter dan een rots of een zandbank. Voorne-Putten voldoet wat dat betreft aan deze omschrijving daar ze omgeven is door de Oude Maas, het Spui, de Bernisse, het Hartelkanaal, het Haringvliet en verderop ook de Noordzee. Daarnaast is er via de Oude Maas een verbinding met de Nieuwe Maas, Het Scheur en de Nieuwe Waterweg.

Stoomboten
De bereikbaarheid is dus altijd een belangrijk onderdeel van het leven op Voorne-Putten geweest. Om een duidelijk beeld te krijgen van het belang van een goede bereikbaarheid nu en in de toekomst, gaan we eerst terug in de tijd, naar de periode voor de aanleg van bruggen en snelwegen. Hoe kwamen de inwoners van Voorne en Putten toen op de plek van bestemming en hoe was het vervoer van goederen geregeld? Eind 1800 was Rotterdam de marktplaats voor de eilanden. Hier kwamen de goederen vandaan of ze kwamen via Rotterdam naar de eilanden. Of het nu ging om kruidenierswaren, kleding of andere producten. In Rotterdam werd ook recht gesproken. Er waren enkele beurtschepen en tussen Brielle en Rotterdam voer twee tot driemaal daags een stoomboot. Op marktdagen zelfs vijfmaal vanwege de veemarkt. Bewoners van Hellevoetsluis konden via een dienst door ’t Kanaal van Voorne naar Brielle varen. Ook deden twee stoomdiensten vanuit Vlaardingen Voorne aan. Er was een dienst Vlaardingen-Hellevoetsluis en een dienst Vlaardingen-Brielle- Rotterdam. Daarnaast was er een dienst vanuit Rotterdam op Oostvoorne. Inwoners van Spijkenisse zagen twee boten aanmeren. Een boot vanaf Oud Beijerland en één vanaf Flakkee. Na de opkomst van de RTM op de eilanden, werden veel stoombootmaatschappijen overgenomen. Omdat ze een concurrentie vormden voor de stoomtram, verdwenen ze op een bepaald moment van het toneel.

‘t Veer
Spijkenisse heeft door al het water eeuwenlang een geïsoleerde ligging gehad. Wie naar het vasteland wilde, kon het veer naar Hoogvliet nemen en de Oud-Beijerlandse boot voer naar Rotterdam.

In oktober 1855 werd een besluit genomen over een veerpontverbinding tussen Spijkenisse en Hoogvliet. Ook in die tijd had de overheid niet voldoende geld om de verbinding zelf te bekostigen. Er werd een oproep gedaan aan particulieren om met subsidie van Rijk, provincie en gemeente de veerverbinding tot stand te brengen. Krijn Dekker bedwong een eeuwigdurende concessie. In ruil daarvoor legde hij een grindweg aan vanuit de Dorpsstraat naar het veer en een grindweg aan de Hoogvlietse kant. Hij kocht een pont met trekkabel, bouwde een veerhuis met horeca en een woning voor de veerknecht. Tijdens de paardenmarkt in Hoogvliet was het druk op het veer. Er werden honderden paarden en vele rijtuigen overgezet. Toen rond 1880 Oostvoorne als badplaats in trek kwam, maakten veel inwoners van Rotterdam gebruik van de verbinding tussen Hoogvliet en Spijkenisse.

Hekelingen-Nieuw-Beijerland
De enige verbinding tussen het eiland Putten en de Hoeksche Waard is de pont over ’t Spui. Via de Hoeksche Waard is er een verbinding met Dordrecht.

Gezien het belang van die verbinding werd in 1848 door een 30-tal gemeenten en polderbesturen een overeenkomst afgesloten om een weg aan te leggen van Brielle, via Zwartewaal, Heenvliet en Zuidland naar het veer bij Nieuw Beijerland. De weg die zo ontstond heette in de volksmond de Groote Grintweg genoemd. Na de aanleg van de Spijkenisserbrug in 1903 werd deze weg minder gebruikt.

In 1928 werd de knoop doorgehakt over het tracé van de weg vanaf het veer naar de Groene Kruisweg. De Hoofd Ingenieur had een tracé ontworpen, dat niet op goedkeuring van de toenmalige gemeente Hekelingen en de besturen van de betreffende polders kon rekenen. Zij wensten de weg niet ten westen van de Hekelingse dorpskom te hebben, maar vanaf het veer gezien middenvoor. De weg ging dus niet door de dorpskern, maar door de polder Oud Schuddebeurs. Zo ontstond een vrijwel rechte weg naar wat al bekend stond als de Hekelingseweg. De weg werd als dringend noodzakelijk beschouwd, omdat ze niet alleen de ring sloot van de wegen op Putten, maar ook een schakel vormde in het verkeer van het westelijk deel van de Hoekse Waard met Rotterdam.

In 1947 benaderde het gemeentebestuur van Nieuw-Beijerland de provincie. Ze keek met belangstelling naar de inzet op Goeree en Overflakkee om een vaste oeververbinding met de Hoeksche Waard te bewerkstelligen. Dat bood een kans om tussen de Hoeksche Waard en Voorne en Putten, ter hoogte van het veer bij Nieuw Beijerland een vaste oeververbinding aan te leggen die via een nieuw aan te leggen weg aan zou sluiten op de Groene Kruisweg. Zo ver is het echter nooit gekomen. Nog altijd vaart er een pont tussen Hekelingen en Nieuw-Beijerland, waarmee ook auto’s overgezet kunnen worden.

Ook waren er diverse voetveren bij Zwartewaal en Nieuwesluis, maar ook bij Zuidland, Biert en bij de Wolvenpolder.

Brielle-Rozenburg
Vanuit Brielle werd er gevaren op het eiland Rozenburg en Maassluis. De Brielse veren waren in eerste instanties roeiboten en een zeilboot. Vanuit Rozenburg voer een stoomboot naar Maassluis, maar pas in 1916 werd de zeilboot in Brielle voorzien van een motor. In 1925 werd de zeilboot vervangen door een motorboot die ook auto’s kon vervoeren, maar dat waren er slechts drie.

Vanwege het sterk toegenomen gemotoriseerde verkeer werd de capaciteit van de Brielse veren vergroot. Dat was ook nodig, omdat er een busverbinding van Brielle naar Maassluis, via het veer naar Rozenburg, kwam. De veerverbinding bleef echter kwetsbaar. Vooral in Rozenburg werd het belang gevoeld. Een vlotte verbinding is noodzakelijk voor de aan- en afvoer van land- en tuinbouwproducten. Via Rozenburg konden ook in korte tijd de tuinbouwproducten van Voorne in Maassluis komen, waar vandaan die via Maassluis naar Engeland geëxporteerd werden. Vanuit Rozenburg namen velen ook het veer naar Maassluis, waar een treinverbinding naar Rotterdam was. Wie dat niet deed, was aangewezen op de bus via Brielle of Hellevoetsluis om in Rotterdam te komen, een behoorlijk omslachtige reis.

Hellevoetsluis-Flakkee
Tussen Hellevoetsluis en Dirksland was er een overzetveer. Rond de eeuwwisseling meerde het rijksveer tweemaal per dag aan in Middelharnis en Stellendam. In eerste instantie was dit een zeilboot, maar later werd er een stoomboot aangeschaft (1879). Dit stoombootveer was niet alleen geschikt voor het vervoer van passagiers, maar ook van vee en rijtuigen en later auto’s. Na de komst van de tram op de eilanden, kon deze via speciale bakken achter de sleepboot overgezet worden. Bij mist of zware ijsgang liet de boot uit Hellevoetsluis echter verstek gaan.

De lijn Middelharnis-Ooltgensplaat werd doorgetrokken naar de aanlegsteiger van het veer Numansdorp-Zijpe. In Numansdorp aangekomen, kon men het veer naar Willemstad nemen of op de stoomtram richting Rotterdam stappen. Door verzanding en weinig animo verdween de veerverbinding met Numansdorp. De Haringvlietbrug, die Flakkee uit zijn isolement haalde, werd na de opening door velen gebruikt. Vrij van zorgen over ponten, vertrek- en wachttijden. Dat had echter wel tot gevolg dat het veer naar Hellevoetsluis minder passagiers te vervoeren kreeg en vooral ook veel minder (vracht)auto's.

Eind 1971 maakte het pontveer tussen Hellevoetsluis en Middelharnis haar laatste vaart. De Haringvlietdam werd geopend en het veer werd overbodig.

Aankomst van het Veer Brielle - Rozenburg, 12 juli 1963.
Stuur jouw foto
Mail de redactie
Meld een correctie

Uit de krant

Uit de krant