02.Gerrit den Heijer op 78-jarige leeftijd als wachtsman op de GO-4 van Kees ’t Mannetje uit Goedereede.
02.Gerrit den Heijer op 78-jarige leeftijd als wachtsman op de GO-4 van Kees ’t Mannetje uit Goedereede. Foto W.M. den Heijer

Scheveningse vissers roeien in ondergelopen polder van Zuidland (Deel 2)

Algemeen 1.033 keer gelezen

Op zondagmiddag op weg naar de Zuid-Hollandse eilanden

Willem Ment den Heijer

Zo’n twintig vrachtwagens vertrokken zondagmiddag 1 februari naar Voorne Putten. Niet bekend is of er communicatielijnen waren met de locaties waar de Scheveningers naar toe gingen. Hoogstwaarschijnlijk reden de mannen gewoon naar het dichtstbijzijnde gebied waar polders onderwater stonden.

Gerrit den Heijer ging als 24-jarige samen met zijn zwager Adrie Pronk en nog vier man mee in de sloep. ‘Eind van de middag vertrokken we. We zaten gewoon achterop. We konden immers niet met z’n allen naast de chauffeur gaan zitten. Ik herinner mij de schippers Arie Krijgsman en Flip Bal. Albert Bal en Lange Hulsentop zaten ook bij ons in de sloep. Hulsentop werkte in de smederij aan de haven. De schippers Krijgsman en Bal waren donderstenen, altijd in voor een geintje, maar zeer kundige zeelui en ze lieten zich nooit de les lezen. Waren voor de duvel niet bang. Prachtige gasten.’ Ongeveer twintig vrachtwagens met eenzelfde aantal loggersloepen gingen vanuit Scheveningen richting de Maastunnel en daarna naar Spijkenisse. Er was niet direct afgesproken wie waar naartoe ging. ‘We gingen in elk geval naar de polders die op Voorne-Putten waren ondergelopen en waar mensen in nood verkeerden. Richting Goeree-Overflakkee was niet mogelijk. Wij verdaagden ’s avonds in Zuidland. Een klein dorpje oostelijk van Hellevoetsluis. We konden aan de bak, dachten we.’

Geen toestemming
De eerste groep Scheveningers ging met hun sloepen de Zuidlandpolder in. Vanuit Abbenbroek en Zuidland werden tochten ondernomen. Scheveningers haalden zondagavond en -nacht met hun sloepen zo’n 700 mensen van zolders en ook uit bomen van Abbenbroek en Zuidland op Voorne-Putten. Dat ging overigens niet zonder slag of stoot. Den Heijer: ‘Wij stonden met die vrachtwagens en sloepen zondagavond op het dorpsplein, het hoogste deel van het dorp, en de schippers Arie Krijgsman en Flip Bal stonden te discussiëren met de burgemeester en de aanwezige soldaten. Wij wisten aanvankelijk niet waarom. Wat denk je? We kregen geen toestemming van de burgemeester en die militairen om de polder in te gaan. Het zou te gevaarlijk zijn. De soldaten hadden wel boten, maar rubberboten. Ja, die gaan lek als je tegen prikkeldraad of iets scherps aan stoot. Dan haal je weinig meer uit. In elk geval was ons duidelijk gemaakt dat wij pas bij daglicht, zo rond halfnegen, de polder in mochten.’

Wel wat gewend
‘Maar ja, wij stonden te popelen. Was nogal geen lekker weer ook om uren te wachten. Aai en Flip vertelden de burgemeester dat ze op zee onder de Engelse wal wel erger hadden meegemaakt en dat als een storm naderde, ze de vleet ook snel binnen moesten halen. Die mensen kun je niet nog een nacht laten zitten, zei Flip Bal, die volgens mij schipper was op de SCH-99. Dus gingen we gewoon de polder in. Er ging een gids mee en hup roeien. Het was aardedonker. Ik was zo slim geweest om handschoenen mee te nemen. Ik dacht dat wordt roeien geblazen en dan krijg je blaren als je dat niet elke dag doet. Ik was 24 en voer al bijna acht jaar op de visserij en ‘s winters op de Grote Vaart. Mijn zwager Adrie Pronk was vier jaar ouder. Hij had in de oorlog al het een en ander meegemaakt op de beruchte Moermanskreizen vanuit Engeland. En de anderen waren ook wel wat gewend als het gaat om slechte of gevaarlijke omstandigheden. Niemand hield ons tegen’, aldus een broodnuchtere Den Heijer, die aanvankelijk niet begreep wat precies de reden was dat ze de polder niet in mochten. Maar dat zou later wel duidelijk worden.

Stuur jouw foto
Mail de redactie
Meld een correctie

Uit de krant

Uit de krant