De ingang van de Nieuwe Waterweg
De ingang van de Nieuwe Waterweg Foto: Madeleine de Haas

Bereikbaar Voorne-Putten: in vroeger tijden, tegenwoordigen in de toekomst

Algemeen 580 keer gelezen

De bereikbaarheid van Voorne-Putten en met name Nissewaard staat onder druk. De aanleg van de Blankenburgverbinding moet de druk op de A15 rond de Botlekbrug verminderen. Gaat die verbinding daadwerkelijk zorgen voor een afname van de verkeersdruk of is daar meer voor nodig, zoals een extra oeververbinding waarvoor vooral in Nissewaard sterk gelobbyd wordt? En wat zijn de effecten van de Blankenburg-verbinding op de andere gemeenten op Voorne-Putten, op de economie, de woningbouw, de recreatie en het milieu?

In de serie Bereikbaar Voorne-Putten, die tot stand komt met behulp van een subsidie van de Provincie Zuid-Holland, proberen we een antwoord te geven op bovenstaande vragen. Wilt u meepraten over dit onderwerp, neem dan contact op met de redactie via redactie@grootnissewaard.nl

Nieuwe Waterweg
In 1855 hield men zich bezig met een miljoenenplan: een rechtstreekse verbinding van Rotterdam met de zee. Alleen zo kon Rotterdam haar positie als één van de grootste havensteden behouden. Het ontwerp leidde tot de aanleg van de Nieuwe Waterweg, die in 1872 in gebruik werd genomen. De aanleg van deze verbinding ging ten koste van Hellevoetsluis en Brielle. Schepen voeren via het Kanaal door Voorne naar Rotterdam. De verzanding van het Goereese Gat belemmerde de toegang tot Hellevoetsluis. Er kwam een plan om het Scheur af te dammen en zo het Brielse zeegat geschikt te maken voor de grote scheepvaart. Pieter Caland, overigens afkomstig uit Brielle, kwam echter met een ander idee.

Tussen Rozenburg en Hoek van Holland werden twee evenwijdige dammen aangelegd, die tot twee km voor de kust in zee steken. Tussen de dammen werd een vaargeul gegraven, die aansloot op de Noordzee en de Nieuwe Maas. Na het doorsteken van de dammen die de zee en de rivier van de vaargeul scheidden ontstond er een nieuwe, open vaarweg naar Rotterdam.

De Nieuwe Waterweg loopt langs verschillende gemeenten. Rotterdam had derhalve niet overal zeggenschap over. In 1955 kwam het samenvoegen van de zeven verschillende gemeenten ter sprake. De betreffende burgemeesters waren echter geen voorstander van annexatie, zoals het toen genoemd werd. Ook was dat niet mogelijk omdat er tussen de betreffende gemeenten ook andere gemeenten lagen. Er was echter wel een mogelijkheid om via een gemeenschappelijk regeling te komen tot één havengebied.

Over de grenzen heen
De uitbreiding van de Rotterdamse haven ging over de gemeentelijke grenzen heen. De smalle kades waren niet geschikt voor de schepen met overslaggoederen die Rotterdam aandeden. De dorpen en polders aan de andere kant van de rivier werden opgeofferd voor de aanleg van de Rijnhaven, de Maashaven en de Waalhaven.

Petroleumhavens
De Rotterdamse honger naar ruimte werd groter. Als doorvoerhaven was ze te veel afhankelijk van het achterland en daarom moest er een eigen havenindustrie ontwikkeld worden. Dat begon met de aanleg van de Eerste Petroleumhaven, die al snel gevolgd werd door de Tweede Petroleumhaven.

De eerste Petroleumhaven had in 1925 al klaar moeten zijn, maar o.a. onteigening van gronden zorgde voor een vertraging van tien jaar. Tussen 1928 en 1933 werd de haven gegraven en kwam er op land ruimte voor de opslag van aardolieproducten. In 1935 kon eindelijk de verhuizing plaatsvinden van de installaties die eerst op de Sluisjesdijk (Waalhaven) stonden. Bij de aanleg van de Tweede Petroleumhaven ging Rotterdam er nog van uit dat het haventerrein gebruikt zou worden voor opslag van aangevoerde aardolieproducten. Er bleek echter meer behoefte te zijn aan raffinage van aardolie en die installaties vroegen om meer ruimte. In 1948, bij het slaan van de eerste paal voor Caltex die aan de Tweede Petroleumhaven lag, bleek dat er meer bedrijven op zoek waren naar een locatie die geschikt was voor de petroleumindustrie. Er moest snel gehandeld worden om de geïnteresseerde industrieën binnen te halen. Standard Oil was al uitgeweken naar Antwerpen omdat Rotterdam geen plek had.

Het was dus tijd om een Derde Petroleumhaven aan te leggen. Het gebied tussen Waalhaven en Pernis was bestemd voor constructiewerkplaatsen en scheepsreparatiebedrijven en niet geschikt voor de zware en middelzware industrie. Daarbij kwam de vraag naar ruimte iets te snel voor Rotterdam, want voor de aanleg van de Derde Petroleumhaven had ze het dorp Pernis op het oog. De bewoners zouden dan elders woonruimte aangeboden krijgen.

Botlekplan
In eerste instantie keek Rotterdam naar het gebied tussen Maassluis en Hoek van Holland. Rijkswaterstaat zag dat echter niet zitten vanwege de te verwachte hinder die de schepen zouden veroorzaken op het al drukke scheepvaartverkeer op de Nieuwe Waterweg. Daarnaast gaf Rijkswaterstaat aan dat iedere uitbreiding van enige omvang verzilting met zich mee zou brengen.

Voor de vestiging van de Derde Petroleumhaven viel vervolgens het oog op de Botlek. Elders was niet mogelijk of er moesten woningen afgebroken worden en dat in een tijd van woningschaarste. De raffinaderijen en opslagtanks zouden dan in het Botlekgebied een plek krijgen, de zeetankers zouden een plek krijgen in de Derde Petroleumhaven die in directe verbinding met de Nieuwe Waterweg aangelegd zou worden. In 1954 werd besloten dat de Derde Petroleumhaven niet op Rozenburg aangelegd zou worden, maar op de Welplaat.

In 1947 werd het Botlekplan ingediend. Het doel van het Botlekplan was een gebied creëren voor industrie waarmee Rotterdam een minder eenzijdige economie binnen haar grenzen zou krijgen. Er waren veel scheepsbouwbedrijven, wat een te smalle basis vormde voor het economisch bestaan van de stad. Door de ontmanteling van de Duitse industrieën, afnemers van kolen, erts, graan en olie via Rotterdam, bestonden er kansen voor Rotterdam om zelf de grote industrie binnen te halen. Bij het opstellen van de plannen ging men ervan uit dat er 750 hectare verhuurbaar terrein zou komen, waarmee Rotterdam voor 15 jaar kon voldoen aan de vraag naar ruimte.

De scheepvaart op Voorne en Putten verdween door de aanleg van de Nieuwe Waterweg, maar de uitbreiding van het Rotterdamse havencomplex tot aan de rand van de eilanden, bracht wel een andere ontwikkeling met zich mee. De grond die Rotterdam op het oog had, was in het bezit van verschillende gemeenten. Er moest dus onteigend worden. Honderden hectaren goede landbouwgrond werden opgeofferd voor havens en industrie. Voor Spijkenisse ging het met name om de Welplaat. Zes grote boerderijen en 14 woningen moesten gesloopt worden voor de Rotterdamse uitbreidingsplannen. Op Rozenburg werden 14 boerderijen en 32 woningen gesloopt. Wie zijn land kwijt raakte, had vaak pech want er was elders vrijwel niks beschikbaar. Voor een enkeling was er ruimte in de Noordoostpolder, maar meestal luidde het advies; ‘Ga maar emigreren.’

Het Botlekgebied ontwikkelde zich in rap tempo. De rivier de Hartel die over de Welplaat kronkelde werd gekanaliseerd, conform de wensen van Rotterdam. Dat bracht wel een grenscorrectie met Geervliet met zich mee. Rotterdam had de ‘Hongerlanden’ nodig. Op de Welplaat werden havenbekkens aangelegd, waar tussen brede wegen en spoorwegen aangelegd werden.

Door vertragingen rondom de bouw van de Botlekbrug, die het gebied moest ontsluiten, kon pas halverwege 1955 begonnen worden met de invulling van het gebied. Toen waren de plannen ook al regelmatig aangepast. Tankers werden groter en groter en de havens waren dat in de eerste plannen niet geheel op berekend.

Verdwijnt de Spijkenisserbrug?
In 1949 stond de gemeente Spijkenisse op haar achterste benen. Blijkbaar vond de gemeente Dordrecht dat door de voorgenomen brug in het verlengde van de Vondelingenweg, de Spijkenisserbrug maar moest verdwijnen. Spijkenisse echter stelde zich op het standpunt dat de brug voor haar van het grootste belang was en het verdwijnen van de brug een niet te onderschatten nadeel voor de gemeente zou zijn. Dat was overigens niet de eerste keer dat toenmalig burgemeester Bliek boos was op een andere gemeente. Ook Rotterdam kreeg regelmatig de wind van voren omdat ze de afspraak om Spijkenisse op de hoogte te houden van de plannen rondom het Botlekplan niet nakwam. Het kwam regelmatig voor dat pachters de burgemeester op de hoogte brachten van de ontwikkelingen.

Het Botlekgebied.
Stuur jouw foto
Mail de redactie
Meld een correctie

Uit de krant

Uit de krant