Afbeelding
Fotoverantwoording: Museum De Gevangenpoort/Haags Historisch Museum, Den Haag

Het rampjaar 1672: de tijd van de Ware Vrijheid

Algemeen 670 keer gelezen

Dit jaar is het 350 jaar geleden dat de Nederlanden overvallen werden door Lodewijk de XIV, de Engelse koning en twee Duitse vorsten. Het bestaan van de Republiek stond op het spel. De bevolking was radeloos, reddeloos en redeloos en zocht een schuldige voor haar ellende. Dat werd raadspensionaris Johan de Witt. Hij en zijn broer werden door het volk gelyncht.

Uiteindelijk kwam het volk bij zinnen en werd de Republiek gered door stadhouder Willem III.

In deze serie gaan we nader in op het rampjaar 1672 en de landelijke herdenking.

In de tijd van de Ware Vrijheid kregen de regenten meer macht. Beslissingen die de hele republiek aangingen, werden door de regenten van de zeven provincies gezamenlijk genomen, op basis van meerderheid van stemmen. Het gewest Holland hield echter de teugels strak in handen.

De broers Johan en Cornelis de Witt stonden aan het hoofd van de staatsgezinden, die door Johan de partij van de vrijheid werd genoemd. De ambachtslieden en het gewone volk waren echter op de hand van Oranje. Johan werd in 1653 raadspensionaris. Cornelis werd niet veel later ruwaard van het Land van Putten en had zijn zetel in Geervliet. De Staten van Holland hadden besloten dat het niet nodig was om een stadhouder de besluiten te laten nemen. De staatsgezinden waren van mening dat het staatsbelang voor ging op het eigen- en dynastieke belang van de vorst. In tijden van oorlog was echter roep om een stadhouder als legeraanvoerder sterk. De Oranjegezinden zagen dus liever dat Willem III, die na het overlijden van zijn vader geboren was, zodra hij volwassen werd, stadhouder werd. Onder deze prinsgezinden zaten niet alleen regenten, maar ook ‘gewone’ inwoners.
De regenten hadden echter nog wel wat anders aan hun hoofd. Dankzij de handel en scheepvaart was de Republiek tot grote welvaart gekomen. Na de vrede van Münster (1648), die voor de Republiek het einde van de Tachtigjarige Oorlog betekende, gingen de Engelse en Franse regering over op een nieuwe economische politiek waarin de belangen van eigen nijverheid en handel beschermd en bevorderd werden. Voor de Republiek betekende dat dat ze steeds verder moest buigen onder verdagen en compromissen.

Na de Tachtigjarige Oorlog was Engeland in eerste instantie bereid tot een alliantie, maar voor de Republiek was er weinig ruimte. Vervolgens werd in 1651 door Engeland de Akte van Navigatie opgesteld. Buitenlandse schepen mochten alleen nog goederen aanvoeren die in het betrokken land zelf geproduceerd werden. Het resultaat van deze Akte was de eerste Engelse-Nederlandse Oorlog, die tussen 1652 en 1654 plaatsvond.

Stuur jouw foto
Mail de redactie
Meld een correctie

Uit de krant

Uit de krant