Gevelsteen en expositie herdenken het Rampjaar 1672 in Geervliet

Geervliet - Het was vrijdagmorgen feest in Geervliet. Daar openden burgemeester Foort van Oosten en cultuurwethouder Jeroen Postma in het Museum Stadhuis Geervliet de tentoonstelling ‘Geervliet in 1672 het Rampjaar’. 

Maar aan die zonnige en feestelijke opening ging nog een handeling vooraf: de nieuwe wethouder viel de eer te beurt een gevelsteen op het huis van Jan Stoof en Marga Duinker te onthullen. Deze bevond zich op de hoek Kerkstraat/Kaaistraat waar van 1675 tot 1681 Willem Tichelaar woonde. Hij was na door de Oranjegezinde ruwaard Johan François van Schagen, de Vrijheer van Heenvliet, beloond met het ambt van stadhouder van Putten, zijn vervanger bij afwezigheid. Tichelaar, een louche barbier uit Piershil, moest door die benoeming in Geervliet gaan wonen, omdat dat de hoofdstad van Putten was. Hij kocht van de vertrekkende chirurgijn Johannes van der Hoeven het bewuste huis, waarvoor de Stichting Oud-Geervliet door kunstenaar Toon Rijkers uit Wageningen een hardstenen gevelsteen liet maken

Niet zomaar gekozen 
De dag van de onthulling was beslist niet zo maar gekozen, vertelde scheidend voorzitter Felix van Hoorn in de raadzaal van het stadhuis aan burgemeester en wethouder en de overige genodigden. Het was op 8 juli, exact 350 jaar na het bezoek van Tichelaar aan de ruwaard van Putten Cornelis de Witt in diens huis in Dordrecht. Enkele dagen daarna ging Tichelaar naar het legerkamp van de Prins van Oranje en bracht hij er een ernstige beschuldiging tegen De Witt uit. Deze zou hem hebben aangezet tot het vermoorden van de Prins en hem daarvoor een grote beloning in het vooruitzicht hebben gesteld. De Witt werd gevangen gezet in Den Haag en er onder marteling verhoord. Hij gaf geen krimp. Toch werd hij door het Hof van Holland uit al zijn ambten ontslagen en verbannen uit Holland. Men lokte onder valse voorwendsels ook Cornelis’ broer Johan de Witt naar de Gevangenpoort. Daar werden de gebroeders vermoord, waarna de opgehitste meute zich buiten aan de lichamen vergreep. Op de vrijdag onthulde gevelsteen valt deze trieste geschiedenis te lezen. “Zonder meer een aanwinst voor het mooie stadje Geervliet”, aldus de nieuwe enthousiaste wethouder Postma.

Tentoonstelling
Hierna begaf het gezelschap zich naar het Museum Stadhuis voor de opening van de tentoonstelling. Eenmaal binnen wachtte de aanwezigen die al eerder in het museum waren een complete verrassing, want de vroegere kantoortjes op de begane grond zijn herschapen in een royale tentoonstellingsruimte uitgevoerd in fraaie kleuren en voorzien van professionele museumverlichting. De geëxposeerde schilderijen, prenten, gravures en objecten komen als gevolg van deze metamorfose optimaal tot hun recht.
De inrichting van de tentoonstelling, waaronder ook enkele interessante bruiklenen van het Streekarchief Voorne-Putten, werd geïnitieerd en uitgevoerd door Adriaan Herweijer van Rodenburg. “Het was een gigantische klus, maar gelukkig kreeg ik ook deze keer weer alle medewerking en hulp van medebestuursleden en vrijwilligers”, zei Rodenburg.
Burgemeester Van Oosten roemde de inzet van de stichting: “Zij toont aan dat Geervliet een belangrijke rol in de geschiedenis heeft vervuld en zet dit mooie stadje anno 2022 weer flink op de kaart. In een woord geweldig en hartelijk dank voor alle inspanningen.”

Speciale uitgave 
Ter gelegenheid van de tentoonstelling Geervliet in 1672 het Rampjaar heeft de stichting ook een speciale tentoonstellingsuitgave het licht doen zien. De teksten zijn zoals gebruikelijk van de hand van de onvolprezen historicus Felix van Hoorn. Rodenburg schreef een artikel over een zilveren herinneringspenning uit 1672 die in het bezit kwam van de stichting en over het bronzen borstbeeld van Cornelis de Witt, in opdracht van de stichting vervaardigd door de kunstenaar Roy Greve uit Elp. Dit zal komende herfst worden onthuld, de gipsen buste is nu reeds op de tentoonstelling te zien. Het bestuur van Oud-Geervliet is blij met de financiële bijdragen van fondsen, particulieren en de gemeente Nissewaard. ‘Het is de bedoeling dat de bronzen buste op een sokkel op het Sint-Anthonieplein komt te staan, maar voor het zo ver is moeten we nog wel 4000 euro voor de sokkel bij elkaar zien te krijgen’, vertelt Rodenburg . Het is evident dat hij en de overige bestuursleden er de komende weken nog even hard tegenaan gaan.
De tentoonstelling, een aanrader voor wie zich interesseert in de lokale geschiedenis, is elke zaterdag en zondag tot en met 11 september van 13.00 tot 17.00 uur te bezichtigen. De toegang is gratis, maar een vrijwillige bijdrage in de kosten wordt op prijs gesteld.