Gezicht op de ruïnes van kasteel te Heenvliet. Collectie Rijksmuseum Amsterdam.
Gezicht op de ruïnes van kasteel te Heenvliet. Collectie Rijksmuseum Amsterdam. Foto:

Een Amsterdamse tekenaar actief op Voorne-Putten

In de middeleeuwen en nog geruime tijd daarna was het gebruikelijk dat een ambachtsman na het voltooien van zijn leerjaren bij een 'meester' een aantal jaren ging rondreizen. Hij ging werken bij tal van meesters, verspreid over het land. Zo deed de 'gezel' een schat aan werkervaring op, die hem bij het officieel toetreden tot het gilde van zijn beroep van pas zou komen. In Duitsland was deze gang van zaken zo gewoon dat de naam 'Wandergeselle' een Europees begrip werd.

Felix van Hoorn

Dit was de wereld waarin Roelant Roghman opgroeide. Hij werd in Amsterdam geboren in maart 1627. Zijn ouders waren Hendrik Roghman en Maria Savery. Vader was graveur, een vakman die - naar voorbeelden - voorstellingen 'stak' in koperplaten. Die konden daarna in veelvoud worden afgedrukt. Het was vanzelfsprekend dat de jonge Roelant ook in dat vak werd opgeleid. Dat gold trouwens ook voor zijn zusters Geertruijd (1625) en Magdalena (1637). Er was voor kopergravures kennelijk een goede markt. Bovendien waren ze door de grote oplage goedkoop en dus bereikbaar voor een grote massa. Dat kon je niet zeggen van etsen, die maar een beperkte oplage hadden en waarvan de platen daarna zelfs werden vernietigd om de prijs op peil te houden.

Dat Roelant zo rond zijn twintigste er op uit wilde trekken in de traditie van de Wandergeselle is begrijpelijk. Maar waarschijnlijk wilde hij meer dan alleen maar een stuk van de wereld zien. Hij had duidelijk artistieke aspiraties. Waarom altijd tekeningen van anderen graveren als je ze wellicht ook zelf kunt maken? Dat Roelant daarvoor aanleg had was wellicht genetisch bepaald. Zijn grootvader van moederszijde, Jacob Savery, was een destijds bekende landschapsschilder. Diens broer Roelant Savery, naar wie Roelant vernoemd was, was een veel gevraagd schilder aan koninklijke en keizerlijke hoven. Het was deze oudoom die de jonge Roelant had ingewijd in de beginselen van de teken- en schilderkunst. Er zijn bronnen die beweren dat de jongeman in Amsterdam nog les kreeg van Rembrandt, of althans tot diens vriendenkring behoorde.

In of kort voor 1647 begon Roelant Roghman aan zijn zwerftochten door Holland, Zeeland en Utrecht. Hij voelde zich aangetrokken tot oude kastelen en andere gebouwen en tekende die met grote nauwkeurigheid. Die nauwkeurigheid verdient des te meer bewondering omdat hij aan één oog blind was. Op zijn vele tochten, soms in gezelschap van zijn oudste zuster, bracht hij tussen de 150 en 200 gebouwen in beeld. Wellicht heeft hij de bedoeling gehad er later zelf gravures van te maken en die uit te geven. Het moet al op zijn eerste tocht zijn geweest dat hij het gebied aandeed dat we nu als één geheel aanduiden met Voorne-Putten. Hij bezocht Geervliet en tekende er van verschillende kanten het toenmalige Hof van Putten. Dat diende in die jaren als zetel voor het landgerecht van de Hoge Heerlijkheid van Putten en als woonplaats van de Ruwaard, de ambtenaar die namens de Staten van Holland gezag uitoefende en recht vorderde. Roelant zal zich er ongetwijfeld hebben aangediend voor hij zich aan het tekenen zette. Wellicht trof hij er de Ruwaard zelf aan, toen in de persoon van Salomon van Schoonhoven, de voorganger van Cornelis de Witt.

De tekeningen van het Hof waren altijd al bekend. Minder bekend was de tekening die hij toen maakte van de Geervlietse Tolpoort. Van de vier stadspoorten overleefde deze poort de tijd tot 1851 en het was altijd een frustrerend idee dat er in al die jaren nooit eens een afbeelding van zou zijn gemaakt. Maar dat bleek dus wel het geval. Van Roelant Roghman en zelfs gedateerd: 1647. In 2018 dook dit werk op. Het Gemeentebestuur van Nissewaard oordeelde dat deze bijzondere afbeelding voor de streek bewaard moest blijven en kocht het werk aan. Het wordt nu onder de juiste klimatologische condities veilig bewaard in het Streekarchief Voorne-Putten in Den Briel. Hoewel de andere tekeningen die Roghman in onze streek maakte niet gedateerd zijn, mogen we er van uit gaan dat ze in datzelfde jaar 1647 zijn gemaakt. Het betreft hier de ruïne van het Huis te Heenvliet, nu doorgaans aangeduid met de naam Ravenstein. In Oostvoorne legde hij de Burcht vast, de ruïne van het kasteel dat ooit tot verblijfplaats diende van Jacoba van Beijeren. Als een soort fotojournalist avant la lettre maakte hij in 1672 een prent van het aan de galg tentoonstellen van de vermoorde Gebroeders de Witt.

Van Roelant Roghman zelf is één afbeelding bekend, een geschilderd portret van de hand van zijn vriend Gerbrand van den Eeckhout, waarvan weer een gravure werd gemaakt door Jan Stolker. U kunt deze gravure en de genoemde Roghmanprenten bewonderen op de tentoonstelling in het Museum Stadhuis Geervliet. Overgeleverde stukjes Geervliet en Voorne in de Gouden Eeuw.
Roelant Roghman overleed in Amsterdam en werd er op 3 januari 1692 op het Anthoniskerkhof begraven