Het opbrengen van de Royal Charles Jeronymus van Diest II 1667. Collectie Rijksmuseum Amsterdam
Het opbrengen van de Royal Charles Jeronymus van Diest II 1667. Collectie Rijksmuseum Amsterdam Foto: Collectie Rijksmuseum Amsterdam

De Tocht naar Chatham

Actueel 761 keer gelezen

Brielle -De tentoonstelling in Historisch Museum Den Briel over de gebroeders De Witt bestaat uit vier delen. Bij de keuze van de onderwerpen, is getracht aan te sluiten bij het maritieme verleden van het eiland. In de 17e eeuw werd de vloot weliswaar uitgerust in Hellevoetsluis, maar ook Brielle speelde een grote rol. Veel leveranciers kwamen uit Brielle en omgeving en men kon er makkelijk logeren. Ook Cornelis en Johan de Witt hebben in Brielle overnacht; Cornelis was enige tijd bestuurder van de Rotterdamse admiraliteit.

De tentoonstelling begint met de familie De Witt. Vervolgens komt de Tocht naar Chatham aan bod, het ruwaardschap van Cornelis en de moord op de twee broers.

De Tocht naar Chatham is het meest prominente deel van de tentoonstelling. 'In de 17e eeuw waren er drie oorlogen met Engeland', vertelt Ronald Prud'homme van Reine. Als gastconservator is hij betrokken geweest bij de keuze van de objecten die in het museum tentoongesteld worden. 'De Tocht naar Chatham vond plaats in de zomer van 1667. Eind 1666 ging het niet goed in Engeland. Er was een enorme brand in Londen die een groot deel van de stad verwoestte en er was een pestepidemie die vele tienduizenden slachtoffers maakte. De Engelse besloten vanuit financieel oogpunt om slechts een kleine oorlogsvloot uit te rusten, om vooral de kustverdediging uit te kunnen voeren. Er waren al gesprekken gaande over vrede. De Engelse oorlogsbodems werden opgelegd in de dokken bij Chatham.'
Johan de Witt was op de hoogte van de bezuinigingen op de Engelse vloot en hij besloot om een plan dat al eerder ter sprake was gekomen, uit te voeren. De Nederlandse vloot zou de Theems opvaren en de Engelse schepen zo veel mogelijk schade toebrengen. 'Er was in die tijd wel een probleem. De Ruyter had bijna om de dag last van koortsaanvallen vanwege malaria, een ziekte die destijds ook in West-Europa voorkwam. Hij kon dus niet de leiding hebben van de aanval. Johan de Witt wilde eigenlijk zelf mee, maar hij kon niet weg. Er waren vredesonderhandelingen gaande en de Fransen rukten op naar de Zuidelijke Nederlanden. Er werd besloten om Cornelis de Witt mee te sturen als afgevaardigde van de Staten Generaal. Hij stond in voortdurende briefwisseling met zijn broer (de brieven werden met snelle scheepjes overgebracht), die alles goed in de gaten hield.'
Chatham ligt aan een zijrivier van de Theems, de Medway, en die rivier was niet geschikt voor schepen met een grote diepgang. De grotere oorlogsbodems bleven op wacht liggen en met kleine oorlogsschepen o.l.v. Willem Joseph van Gendt en Cornelis trok het leger de Medway op, waar ze tegengehouden werden door een enorme ketting. Achter die ketting lagen de schepen. 'Er zijn twee verhalen over die ketting. Het ene vertelt dat met een van de schepen de ketting kapot gevaren is, het andere dat er enkele mannen aan land gegaan zijn om de ketting los te maken. Dat laatste verhaal is het geloofwaardigste.' De Nederlanders staken een groot aantal schepen in brand. Het grootste, het vlaggenschip de Royal Charles, werd als oorlogsbuit meegenomen naar Nederland en jarenlang tentoongesteld in de haven van Hellevoetsluis, destijds de Nederlandse marinehaven.
De overwinning van de Nederlanders veroorzaakte een flinke schrik bij de Engelsen, die de vijandelijke schepen al naar Londen zagen varen. Zo ver kwam het echter niet. Onder gunstige voorwaarden werd uiteindelijk de vrede in Breda getekend.

Aan het einde van het jaar kregen Cornelis, De Ruyter en Van Gendt ieder een gouden, rijk gedecoreerde beker uitgereikt. De beker van Cornelis, die tegenwoordig in het Louvre in Parijs staat, is op de tentoonstelling in Brielle te zien. 

Stuur jouw foto
Mail de redactie
Meld een correctie

Uit de krant

Uit de krant