Welpen en Wolven testen waterkwaliteit
Algemeen 372 keer gelezenSpijkenisse - De Welpen en Wolven van de Ruwaard van Puttengroep in Spijkenisse hebben op 12 juni meegedaan aan de excursie ‘Water Leeft!’. Onder leiding van Rob van der Drift van de Stichting Milieu Dichterbij onderzochten de kinderen en jongeren de kwaliteit van het water in het Hartelpark. Samen met de begeleiders waren ze heel benieuwd naar de staat van het meertje, waarin de scoutingleden altijd vlotvaren en zwemmen. Wat zou de conclusie na afloop van de excursie zijn?
Voordat ‘s ochtends de Welpen en ‘s middags de Wolven daadwerkelijk met een schepnet aan de slag konden gaan, luisterden ze eerst naar een inleidend verhaal van Rob. Hij legde uit waarom water, en met name schoon water, belangrijk is. Ook vertelde hij dat de kwaliteit van het water op drie manieren kan worden getest. ‘Allereerst door je zintuigen te gebruiken’, zei Rob. ‘Wat zijn zintuigen?’ Op het antwoord ‘oren’ reageerde Rob quasi verbaasd: ‘Kun je schoon water horen?’ ‘Ja, dat kan’, antwoordde Rob vervolgens. Kikkers zijn kenmerkend voor schoon water, dus een kwakende kikker is een goed teken. De tweede manier is het bepalen van de zuurgraad: water moet niet te zuur, maar ook niet te zeepsopperig zijn. Ten derde zeggen de dieren die in de sloot leven iets over de kwaliteit van het water. Rob deed voor hoe de Welpen en Wolven met een schepnet waterdieren konden vangen. ‘Het is belangrijk dat je geduld hebt en goed kijkt’, gaf hij als tip mee.
Enorme zoetwatermossel
Zowel de Welpen als de Wolven zochten fanatiek naar waterdieren, nadat ze het meertje en het water zintuiglijk hadden beoordeeld. Het water zag er schoon uit en stonk niet. Maar welke informatie was af te lezen van de vangsten? Het meertje herbergt veel verschillende diersoorten, zo bleek. Er werden poelslakken, libellelarven, kokerjuffers, waterschorpioenen en larven van waterjuffers verzameld. Een Wolf liet trots een enorme zoetwatermossel zien aan Rob. Een spectaculaire vondst. Bijzonder waren ook een salamanderlarve en de larven van de grote spinnende watertor en geelgerande waterroofkever. Verder zaten er veel watervlooien en zoetwatervlokreeftjes in het water. Met name dieren die onder water ademhalen, zoals kokerjuffers, libellenlarven en larven van de waterjuffer, zijn een indicatie van schoon water, legde Rob uit. Op basis van de resultaten concludeerde hij dan ook, samen met de Welpen en de Wolven, dat het met de waterkwaliteit van het meertje wel snor zit. ‘Ik zou straks maar niet gaan zwemmen’, waarschuwde Rob, ‘want dan krijg je meteen een roofkever aan je broek!’