De telescoop is niet over het hoofd te zien.
De telescoop is niet over het hoofd te zien. Foto:

De Dwingeloo Telescoop

Begin jaren 30 van de vorige eeuw was de radio net ontdekt. Karl Janksy onderzocht op verzoek van Bell de storingen die op de korte golf het trans-Atlantische radioverkeer verstoorde. Hij ontdekte dat een bepaalde storing ieder etmaal terugkwam, en wel na 23 uur en 56 minuten. Die storing had te maken met de rotatie van de aarde om zijn eigen as.

Jansky nam ruis waar uit het zonnestelsel, maar de astronomen hadden hier geen belangstelling voor. Het duurde tot 1938 voor de officiële bevestiging kwam. Een radio amateur, Grote Reber, bouwde een radioastromonische schotel met een diameter van bijna tien meter achter in zijn tuin. Hij bevestigde dat uit het centrum van de Melkweg radiosignalen hoorbaar waren. Geïnspireerd door deze ontdekkingen vroeg prof. Oort aan zijn student Henk van de Hulst om metingen te doen aan de hand van de ruis uit het heelal. Deze ontdekte de waterstoflijn. Waterstof heeft de eigenschap om een keer in de tien miljoen jaar van richting te wisselen. Op een golflengte van 21 cm was waar te nemen dat er veel waterstof in het heelal was.

In 1944 publiceerde prof. Oort over de ontdekkingen. Helaas was er geen antenne of ontvanger voor die frequentie. Het elektronicaconcern Philips werd benaderd, maar vanwege de oorlog was er geen geld. In 1948 kreeg Van Oort de beschikking over een Duitse radarantenne die omgebouwd werd voor de radioastronomie. Met deze radarschotel werden de eerste experimenten uitgevoerd. Hierbij was ook de Stichting Radiostraling Zon en Melkweg betrokken, de voorloper van het huidige Astron.

Door de ruis in de waterstoflijn kan informatie uit het heelal verzameld worden die niet met normaal licht zichtbaar is. Zo is ontdekt dat wij in een jong stelsel leven dat spiraalvormig is. Door metingen op een lage frequentie te doen, kunnen we verder in het heelal kijken dan met optische kijkers. Na de eerste resultaten en met enorme inspanning van overheidswege is met ongeveer de helft van het totale wetenschapsbudget de Dwingeloo Radiotelescoop gebouwd.

In 1956 werd de telescoop door koningin Juliana geopend. Op dat moment was de Dwingeloo Telescoop met de diameter van 25 meter de grootste draaibare paraboolantenne van de wereld. In 1997 werd de telescoop op non actief gezet. De Westerbork Array, bestaande uit 14 radiotelescopen, werd in gebruik genomen. Met deze schotels kunnen scherpere beelden gemaakt worden. Zo hoopt men een tipje van de sluier op te kunnen lichten van wat er gebeurd is na de oerknal. Misschien dat ook het geheim van het zwarte gat zo ooit ontrafeld wordt.

Hoewel Astron de Dwingeloo Radiotelescoop sinds 1997 niet meer gebruikt, heeft ze besloten deze niet te verwijderen maar beschikbaar te stellen aan de stichting CAMRAS (C.A. Muller Radio Astronomie Station), ten behoeve van geïnteresseerde gebruikersgroepen. Die laatste stichting is in 2007 opgericht. Om de telescoop, een wetenschappelijk historisch belangrijke instrument, voor de komende generaties te bewaren, is het nodig dat er regelmatig onderhoud plaatsvindt. De tien jaar dat de telescoop niet gebruikt werd, liet duidelijk sporen achter en een grote renovatie was mogelijk. Daarvoor was echter wel 1,5 miljoen euro nodig. Nadat de telescoop in augustus 2009 een beschermd rijksdocument werd, was het voor de stichting mogelijk om subsidie aan te vragen, zowel bij de rijksoverheid als bij andere subsidiegevers.

Maar liefst twee jaar duurde de renovatie. In juni 2012 werd de schotel van de toren gehesen; een karwei dat door velen gadegeslagen werd. Met behulp van zandstralen werden verflagen en roest van zowel de schotel als de toren gespoten. Beide onderdelen waren in die tijd verpakt in plastic om te voorkomen dat het afval in de omgeving terecht kwam. Alle onderdelen van zowel de schotel als de toren werden schoongemaakt en gerepareerd. In april 2014 werd de telescoop weer in beweging gezet.
Behalve radioastronomen maken ook radioamateurs gebruik van de telescoop. De Dwingeloo Telescoop biedt hen een unieke gelegenheid om met deze ongekend gevoelige antenne te experimenteren. Ze kunnen radiosignalen van hun eigen satellieten opvangen, maar ook van de maan, andere planeten en tevens van de zon, verre sterrenstelsels, de Melkweg en kosmische systemen ver daarbuiten. Een van de activiteiten van de radioamateurs is de EME-verbinding, aarde-maan-aarde. Het radiosignaal gaat daarbij via de maan naar een ander radiostation op aarde. Om een EME-activiteit bij de Dwingeloo telescoop te houden moet een speciale ontheffing worden aangevraagd. De telescoop staat namelijk in een radiostilte gebied. Dat houdt in dat in het gebied geen zendapparatuur gebruikt mag worden. Ook mobiele telefoons moeten uitgezet worden. De telescoop zelf is normaal geen zender, maar een ontvanger.

Door zowel radioamateurs als amateurastronomen in staat te stellen de telescoop te gebruiken, is het voortbestaan van de telescoop verzekerd. Iedere zondag staat er iemand van Camras bij het hek om de telescoop om belangstellenden uitleg te geven over de telescoop en het gebruik ervan. Op rustige momenten en op afspraak kan ook een kijkje genomen worden in de cabine van de telescoop.

Wilt u meer weten, kijkt u dan eens op www.camras.nl. Daar staat ook aangegeven hoe u de stichting kunt steunen bij het behoud van de telescoop. Bent u in de buurt van Dwingeloo, neemt u dan eens een kijkje, maar vergeet niet uw mobiele telefoon uit te zetten.

De telescoop in volle glorie.